Skip to Content Information Center
Lexmark Cloud Services

Lexmark Cloud Services

De Lokale Agent bewerken

    U kunt de Lokale Agent bewerken om deze te configureren, te deactiveren of te verwijderen.

  1. Klik in de Fleet Management-webportal op Agents > Lokale Agents.

  2. Klik op de naam van de Lokale Agent en voer een van de volgende handelingen uit:

      Een agent bewerken

    1. Klik op Agent bewerken om een Lokale Agent te bewerken.

    2. Selecteer in het menu Logniveau de optie Samenvatting of Gedetailleerd.

    3. Stel in het menu Polling interval (Polling-interval) het interval in waarmee de lokale agent gegevens naar de cloudserver verzendt.

    4. Klik op Wijzigingen opslaan.

    5. Opmerking:  Er wordt een taak gemaakt in de taakvoorraad. De Lokale Agent moet verbonden zijn met de cloudserver om deze taak te voltooien.

      Een agent deactiveren

    1. Als u een Lokale Agent wilt deactiveren, klikt u op Agent deactiveren.

    2. Klik op Agent deactiveren.

      Opmerking:  Klik op Annuleren om de deactivering te annuleren.

      Een agent verwijderen

    1. Als u een Lokale Agent wilt verwijderen, klikt u op Agent verwijderen.

    2. Klik op Doorgaan.

Instellingen voor meerdere lokale agents bewerken via het tabblad Local Agents (Lokale agents)

  1. Klik in de Fleet Management-webportal op Agents > Lokale Agents.

  2. Selecteer een of meer lokale agents.

  3. Klik op Edit Settings (Instellingen bewerken).

    Opmerking:  Als een van de geselecteerde lokale agents niet communiceert, verschijnt een waarschuwing. Klik op Continue (Doorgaan) om de instellingen alleen voor de communicerende agents toe te passen.

  4. Selecteer in het menu Logniveau de optie Samenvatting of Gedetailleerd.

  5. Stel in het menu Polling interval (Polling-interval) het interval in waarmee de lokale agent gegevens naar de cloudserver verzendt.

    Opmerking:  Als u meerdere lokale agents selecteert, zijn de standaardwaarden voor de logniveau-waarde Detailed (Gedetailleerd) en de polling-intervalwaarde 180.

  6. Klik op Wijzigingen opslaan.

  7. Opmerkingen:

    • Er wordt een taak gemaakt in de taakvoorraad. De Lokale Agent moet verbonden zijn met de cloudserver om deze taak te voltooien.
    • Als een van de lokale agents niet communiceert, wordt de taak met fouten voltooid. De configuratie-instellingen zijn alleen van toepassing op de communicerende agents.
Was dit artikel nuttig?
Top