Het implementeren van een configuratie op printers stuurt de configuratie naar de cloudserver en werkt de printer tijdens de volgende ingeplande peiling of synchronisatie bij.
Opmerking: Configuratie-implementatie wordt op sommige printermodellen mogelijk niet ondersteund. Zie Ondersteunde printermodellen voor meer informatie.
Klik in de Fleet Management-webportal op Printers en selecteer vervolgens een of meer printers.
Klik op Configureren > Configuratie implementeren.
Selecteer een configuratie in het venster Configuratie implementeren en klik vervolgens op Configuratie implementeren.
Opmerking: De lijst met configuraties is gesorteerd op basis van de laatste wijzigingsdatum, met de meest recente bovenaan.
Opmerkingen:
- Geïmplementeerde configuraties kunnen niet worden bewerkt, maar ze kunnen worden gekopieerd en opgeslagen als een nieuwe bewerkbare configuratie.
- Wanneer een configuratie wordt geïmplementeerd, is er een impliciete implementatievolgorde naar de printer. Firmware wordt als eerste geïmplementeerd. Toepassingen worden als tweede geïmplementeerd, in de volgorde waarin ze verschijnen in de configuratie. Instellingenbestanden worden als laatste geïmplementeerd, in de volgorde waarin ze verschijnen in de configuratie.
- Als de configuratie toepassingen bevat en de organisatie een geverifieerde proxyserver gebruikt, dient u de proxyserverinstellingen van de printer te configureren. Zie De printerproxy-instellingen configureren voor meer informatie.