Lexmark CX417
In de modus Analoge faxinstellingen worden faxtaken via een telefoonlijn verzonden.
Fabrieksinstellingen herstellen
De fabrieksinstellingen voor alle faxinstellingen herstellen.
Faxcompatibiliteit optimaliseren
De faxcompatibiliteit met andere faxapparaten optimaliseren.
Faxnaam
De naam van het faxapparaat in de printer opgeven.
Faxnummer
Het telefoonnummer opgeven dat is toegewezen aan de fax.
Fax-id
Opgeven hoe de fax wordt aangeduid.
Opmerking: Faxnummer is de standaardinstelling.
Handmatig faxen inschakelen
De printer instellen dat er handmatig kan worden gefaxt via een telefoonlijnsplitter en een telefoon.
Opmerkingen:
Geheugengebruik
De toewijzing definiëren van de relatieve hoeveelheid niet-vluchtig geheugen die wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxtaken.
Opmerking: "Gelijk" is de standaardinstelling.
Faxen annuleren
Opgeven of het annuleren van faxopdrachten is toegestaan.
Opmerking: Toestaan is de standaardinstelling.
Nummerweergave
Opgeven welk type nummerweergave wordt gebruikt.
Faxnummer verbergen
Opgeven vanaf welke kant cijfers worden verborgen bij een nummer voor een uitgaande fax.
Te verbergen cijfers
Opgeven hoeveel cijfers worden verborgen bij een nummer voor een uitgaande fax.
Opmerking: 0 is de standaardinstelling.
Faxvoorblad
Het voorblad van de fax configureren.
Resolutie
De kwaliteit opgeven in dpi (dots per inch). Een hogere resolutie biedt een betere afdrukkwaliteit, maar leidt bij uitgaande faxen tevens tot een langere verzendtijd.
Opmerking: "Standaard" is de standaardinstelling.
Origineel
Het formaat van het originele document opgeven.
Opmerking: Gemengde formaten is de standaardinstelling. "A4" is de internationale standaardinstelling.
Zijden (duplex)
Hiermee geeft u de afdrukstand op voor de originele documenten die zijn geladen in de automatische documentinvoer voor dubbelzijdig scannen.
Opmerking: "Uit" is de standaardinstelling.
inhoudstype
De inhoud van het originele document opgeven.
Opmerking: Tekst is de standaardinstelling.
Inhoudsbron
Opgeven hoe het originele document is geproduceerd.
Opmerking: Kleurenlaser is de standaardinstelling.
Intensiteit
Afdrukken lichter of donkerder maken.
Opmerking: 5 is de standaardinstelling.
Kiesvoorvoegsel
Een kiesvoorvoegsel invoeren, bijvoorbeeld 99. Er is een numeriek invoerveld.
Regels kiesvoorvoegsel
Een regel voor het kiesvoorvoegsel instellen.
Automatisch opnieuw kiezen
Opgeven hoe vaak de printer moet proberen een fax naar het opgegeven nummer te verzenden.
Aantal keren opnieuw kiezen
Het aantal minuten tussen elke kiespoging opgeven.
Opmerking: 3 is de standaardinstelling.
Achter een PABX
Bellen zonder kiestoon in- of uitschakelen.
Opmerking: "Nee" is de standaardinstelling.
ECM inschakelen
De foutcorrectiemodus voor faxtaken in- of uitschakelen.
Opmerking: Ja is de standaardinstelling.
Faxscans inschakelen
Bestand faxen die zijn gescand met de printer.
Opmerking: Aan is de standaardinstelling.
Stuurprogramma voor faxen
Toestaan dat faxtaken worden verzonden via het printerstuurprogramma.
Opslaan als snelkoppeling toestaan
Faxnummers opslaan als snelkoppeling op de printer.
Kiesmodus
Het kiesgeluid opgeven.
Opmerking: Toonkeuze is de standaardinstelling.
Max. snelheid
De maximumsnelheid in baud opgeven waarmee faxen worden verzonden.
Opmerking: 33600 is de standaardinstelling.
Aangepaste taak scannen
Een document met verschillende papierformaten scannen naar één bestand.
Scanvoorbeeld
Laat zien of er op het display een voorbeeld wordt weergegeven bij scantaken.
Achtergrond verwijderen
Instellen hoeveel van de achtergrond zichtbaar is op een gescande afbeelding.
Kleurbalans
Kleurbalans inschakelen voor de kleuren in de gescande afbeelding.
Kleur wegfilteren
Opgeven welke kleur wordt weggefilterd en in de filterinstelling aanpassen voor elke kleurdrempel.
Contrast
Het contrast van de gescande afbeelding opgeven.
Opmerking: “Beste instelling voor inhoud” is de standaardinstelling.
Spiegelbeeld
Een spiegelbeeld maken van het originele document.
Negatief afbeelding
Een negatieve afbeelding van het originele document maken.
Schaduwdetail
De zichtbaarheid van de schaduwdetails aanpassen.
Scheve items in ADI aanpassen
Items in de gescande afbeelding enigszins corrigeren.
Opmerking: "Automatisch" is de standaardinstelling.
Rand tot rand scannen
Instellen of het originele document van rand tot rand wordt gescand.
Scherpte
De scherpte van een fax instellen.
Temperatuur
Warmere of koelere uitvoer specificeren. Koele uitvoer bevat meer blauw dan de standaarduitvoer en warme uitvoer bevat meer rood dan de standaarduitvoer.
Kleurenscans fax inschakelen
Kleurenfaxen inschakelen.
Opmerking: Standaard uitgeschakeld is de standaardinstelling.
Kleurenfaxen automatisch converteren naar zwart-witfaxen
Alle uitgaande faxen converteren naar zwart-witfaxen.
Faxen ontvangen inschakelen
Toestaand dat de printer faxtaken kan ontvangen.
De gegevens van nummerweergave van inkomende faxen worden weergegeven.
Faxtaak in wachtrij
Verwijder afdruktaken uit de wachtrij als er voor de taak geen beschikbare bronnen zijn.
Opmerking: Geen is de standaardinstelling.
Aantal belsignalen
Het aantal belsignalen opgeven dat wordt afgespeeld voordat een inkomende faxtaak wordt beantwoord.
Automatisch beantwoorden
De printer instellen voor het automatisch ontvangen van faxen.
Handmatige antwoordcode
Voer handmatig een code in op het numerieke toetsenblok van de telefoon om het ontvangen van een fax te starten.
Automatisch verkleinen
De schaal van een binnenkomende faxtaak aanpassen zodat de fax op het papier in de opgegeven invoerlade past.
Papierbron
Hiermee geeft u de papierbron voor het afdrukken van binnenkomende faxtaken op.
Dubbelzijdig afdrukken inschakelen voor inkomende faxtaken.
Scheidingsvellen
Inschakelen dat scheidingspagina's kunnen worden ingevoegd in inkomende faxtaken.
Bron scheidingsblad
De papierbron voor het scheidingsvel opgeven.
Opmerking: Lade 1 is de standaardinstelling.
Voettekst fax
De transmissie-informatie onder aan elke pagina van een ontvangen fax afdrukken.
De maximumsnelheid in baud opgeven waarmee faxen worden ontvangen.
Fax doorsturen
Doorsturen van ontvangen faxen naar een andere ontvanger inschakelen.
Opmerking: "Afdrukken" is de standaardinstelling.
Doorsturen naar
Opgeven naar welk type ontvanger faxen worden doorgestuurd.
Doorsturen naar snelkoppeling
Een snelkoppelingsnummer invoeren dat overeenkomt met het type ontvanger (Fax, E-mail, FTP, LDSS of eSF).
Fax zonder naam blokkeren
Inkomende faxen blokkeren die verzonden zijn vanaf een apparaat zonder station-ID of fax-ID.
Lijst met geblokkeerde faxnummers
De lijst met geblokkeerde faxnummers die is opgeslagen op de printer, inschakelen.
Faxen in wachtrij
Instellen dat de printer ontvangen faxen in de wachtrij kan zetten zodat ze niet worden afgedrukt totdat u daar toestemming voor geeft. U kunt faxen handmatig uit de wachtrij halen of op een geplande datum of tijd.
Kleurenfaxen ontvangen inschakelen
Hiermee wordt ingesteld dat de printer ontvangen kleurenfaxen met grijswaarden afdrukt.
Transmissielog
Instellen dat na elke faxtaak een transmissielogbestand wordt afgedrukt.
Opmerking: "Log afdrukken" is de standaardinstelling.
Foutlog ontvangen faxen
Instellen dat een foutenlogbestand wordt afgedrukt.
Opmerking: Niet afdrukken is de standaardinstelling.
Automatisch logs afdrukken
Instellen dat logbestanden voor faxen automatisch worden afgedrukt.
Papierbron logs
De papierbron opgeven voor het afdrukken van logbestanden.
Weergave logs
Opgeven of op afgedrukte logbestanden het gekozen nummer of de geretourneerde stations- of faxnaam wordt weergegeven.
Opmerking: “Naam station op afstand” is de standaardinstelling.
Opdrachtlog inschakelen
Toegang tot het logbestand voor faxtaken inschakelen.
Kieslog inschakelen
Toegang tot het logbestand voor gekozen faxnummers inschakelen.
Luidsprekermodus
De modus van de luidspreker opgeven.
Opmerking: Aan tot verbinding is de standaardinstelling. Er wordt een geluid afgespeeld tot de faxverbinding is ingesteld.
Luidsprekervolume
Het luidsprekervolume instellen op hoog of laag.
Opmerking: "Hoog" is de standaardinstelling.
Beltoonvolume
Het beltoonvolume in- of uitschakelen.
De belpatronen opgeven die worden gebruikt wanneer de printer oproepen beantwoordt.
Opmerking: De standaardinstelling is Alle belsignalen.