Skip to Content Information Center
Lexmark CX961

Lexmark CX961

TCP/IP

Opmerking:  Dit menu wordt alleen weergegeven op netwerkprinters of printers die zijn aangesloten op afdrukservers.

MenuoptieInstellingenBeschrijving

Opmerking:  Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit een in de fabriek ingestelde waarde is.

Hostnaam instellen

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

De huidige TCP/IP-hostnaam instellen.

Domeinnaam

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

De domeinnaam instellen.

DHCP/BOOTP toestaan de NTP-server bij te werken

Aan*

Uit

DHCP-clients (Dynamic Host Configuration Protocol) en BOOTP-clients (BOOTstrap Protocol) toestaan de NTP-instellingen van de printer bij te werken.

Naam configuratieloze verbinding

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Een servicenaam voor het configuratieloze netwerk opgeven.

Auto IP inschakelen

Uit

Aan*

Automatisch een IP-adres toewijzen.

DNS-serveradres

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Het huidige DNS-serveradres (Domain Name System) opgeven.

Back-up DNS-serveradres

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Het back-up DNS-serveradres specificeren.

Back-up DNS-serveradres 2

Back-up DNS-serveradres 3

Domeinzoekvolgorde

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Een lijst van domeinnamen opgeven om de printer en de bronnen te zoeken die zich in verschillende domeinen op het netwerk bevinden.

DDNS inschakelen

Uit*

Aan

De dynamische DNS-instellingen bijwerken.

DDNS TTL

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

De huidige DDNS-instellingen opgeven.

Standaard-TTL

DDNS-vernieuwingstijd

mDNS inschakelen

Uit

Aan*

De multicast DNS-instellingen bijwerken.

WINS-serveradres

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Een serveradres opgeven voor Windows Internet Name Service (WINS).

BOOTP inschakelen

Uit*

Aan

De BOOTP toestaan een IP-adres van de printer toe te wijzen.

Beperkte serverlijst

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

De IP-adressen opgeven die met de printer mogen communiceren via TCP/IP.

Opmerkingen:

  • Gebruik een komma om elk IP-adres te scheiden.
  • U kunt maximaal 50 IP-adressen toevoegen.

Opties voor Beperkte serverlijst

Alle poorten blokkeren*

Alleen afdrukken blokkeren

Alleen afdrukken en HTTP blokkeren

De toegangsoptie instellen voor IP-adressen die niet in de lijst staan.

MTU

256–1500 Ethernet (1500*)

Een MTU-parameter (maximale transmissie-eenheid) voor de TCP-verbindingen opgeven.

Raw printerpoort

1–65535 (9100*)

Een raw-poortnummer opgeven voor printers die zijn verbonden met een netwerk.

Maximale snelheid van uitgaand verkeer

Uit*

Aan

De maximale overdrachtsnelheid van de printer instellen.

Opmerking:  Indien ingeschakeld, is de optie voor deze instelling 100–1000000 kilobits per seconde.

TLS-ondersteuning

TLSv1.0 inschakelen (Uit*)

TLSv1.1 inschakelen (Uit*)

TLSv1.2 inschakelen (Aan*)

Schakel het Transport Layer Security-protocol in.

SSL-coderingslijst

De instelling wordt door de gebruiker gedefinieerd.

Geef de cipher-algoritmen op die moeten worden gebruikt voor de SSL- of TLS-verbindingen.

TLSv1.3 SSL-coderingslijst

Was dit artikel nuttig?
Top