1 | USB-poort | Een optionele draadloze netwerkadapter aansluiten. |
2 | USB-printerpoort | De printer verbinden met een computer. |
3 | Ethernet-poort | De printer verbinden met een netwerk. |
4 | Parallelle poort | De printer verbinden met een computer. |
5 | Aan-uitschakelaar | De printer in- of uitschakelen. |
6 | Aansluiting van de stroomkabel van de printer | De printer aansluiten op een stopcontact. |
7 | Veiligheidsslot | Een slot bevestigen waarmee de printer op zijn plaats wordt gehouden. |