Skip to Content Information Center
Lexmark MS417

Lexmark MS417

PCL Emul, menu

OptieTot

    Lettertypebron

  • Resident
  • Downloaden
  • Flashgeheugen
  • Alles

De lettertypeset instellen die wordt gebruikt in het menu Lettertypenaam.

Opmerkingen:

  • "Intern" is de standaardinstelling. Hiermee wordt de standaardset met lettertypen die in het RAM is geladen, weergegeven.
  • Met de instelling Downloaden worden alle lettertypen weergegeven die in het RAM zijn gedownload.
  • Met de instelling Flash worden alle interne lettertypen weergegeven die in deze optie aanwezig zijn. De optionele flashgeheugenkaart moet op juiste wijze worden geformatteerd en mag niet beveiligd zijn tegen lezen/schrijven of schrijven of beveiligd zijn met een wachtwoord.
  • Met de instelling Alles worden alle lettertypen weergegeven die bij een willekeurige optie beschikbaar zijn.

    Lettertypenaam

  • Courier 10

Een specifiek lettertype en de optie waarin het is opgeslagen, weergeven.

Opmerking:  Courier 10 is de standaardinstelling. Met Courier 10 wordt de lettertypenaam, lettertype-ID en de opslaglocatie in de printer weergegeven. De afkorting van de naam van de lettertypebron is R voor Intern, F voor Flash en D voor Schijf.

    Symbolenset

  • 10U PC‑8
  • 12U PC‑850

De symbolenset voor elke lettertypenaam weergeven.

Opmerkingen:

  • 10U PC-8 is de Amerikaanse standaardinstelling. 12UPC‑850 is de internationale standaardinstelling.
  • Een symbolenset is een set met alfabetische en numerieke tekens, interpunctie en speciale symbolen. Symbolensets ondersteunen de verschillende talen of specifieke toepassingen, zoals wiskundige symbolen voor wetenschappelijke teksten. Alleen de ondersteunde symbolensets worden weergegeven.

    Instell. PCL-emulatie

  • Puntgrootte
    • 1,00–1008,00

De puntgrootte wijzigen van schaalbare, typografische lettertypen.

Opmerkingen:

  • 12 is de standaardinstelling.
  • Het puntformaat heeft betrekking op de hoogte van de tekens in het lettertype. Eén punt is ongeveer gelijk aan 0,35 mm.
  • Puntgroottes kunnen worden aangepast in stappen van 0,25 punten.

    Instell. PCL-emulatie

  • Pitch
    • 0,08–100

Lettertypepitch instellen voor schaalbare lettertypen met een vaste tekenafstand (monogespatieerd).

Opmerkingen:

  • 10 is de standaardinstelling.
  • Pitch heeft betrekking op het aantal niet-proportionele tekens per inch (cpi).
  • Pitch kan worden aangepast in stappen van 0,01 cpi.
  • Voor niet-schaalbare, monogespatieerde lettertypen wordt de pitch wel weergegeven, maar kunt u deze niet wijzigen.

    Instell. PCL-emulatie

  • Afdrukstand
    • Staand
    • Liggend

De afdrukstand instellen van tekst en afbeeldingen op de pagina.

Opmerkingen:

  • "Staand" is de standaardinstelling. Met "Staand" drukt u de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de korte zijde van het papier af.
  • Met "Liggend" drukt u de tekst en afbeeldingen evenwijdig aan de lange zijde van het papier af.

    Instell. PCL-emulatie

  • Regels per pagina
    • 1–255

Het aantal regels opgeven dat op elke pagina wordt afgedrukt.

Opmerkingen:

  • 60 is in de V.S. de standaardinstelling. "64" is de internationale standaardinstelling.
  • De printer stelt de ruimte tussen de regels in op basis van de instellingen voor Regels per pagina, Papierformaat en Afdrukstand. Selecteer het papierformaat en de afdrukstand voordat u het aantal regels per pagina instelt.

    Instell. PCL-emulatie

  • A4-breedte
    • 198  mm
    • 203  mm

De printer instellen op A4-papierformaat.

Opmerkingen:

  • 198  mm is de standaardinstelling.
  • Met de instelling van 203-mm wordt de breedte van de pagina zo ingesteld dat er tachtig 10‑pitch tekens kunnen worden afgedrukt.

    Instell. PCL-emulatie

  • Automatisch HR na NR
    • Aan
    • Uit

Opgeven of de printer automatisch een harde return (CR) moet geven na de opdracht om naar een nieuwe regel te gaan (LF).

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Instell. PCL-emulatie

  • Automatisch NR na HR
    • Aan
    • Uit

Aangeven of de printer automatisch een nieuwe regel (NR) uitvoert na een opdracht voor een harde return (HR).

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Lade-nr. wijzigen

  • Universeellader toewijzen
    • Uit
    • Geen
    • 0–199
  • Waarde lade [x]
    • Uit
    • Geen
    • 0–199
  • Waarde handm. invoer
    • Uit
    • Geen
    • 0–199
  • Waarde envelop (handm.)
    • Uit
    • Geen
    • 0–199

De printer zodanig configureren dat deze werkt met printersoftware of toepassingen die andere laden als papierbron hebben gedefinieerd.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Geen kan niet worden geselecteerd. Dit wordt alleen weergegeven als deze door de PCL5-interpreter wordt geselecteerd. Ook wordt de opdracht Papierinvoer selecteren genegeerd.
  • Met 0‑199 kan een aangepaste instelling worden toegewezen.

    Lade-nr. wijzigen

  • Fabrieksinstellingen weergeven
    • U-lader standaard inst. = 8
    • T1 Std.inst. = 1
    • T2 Standaardinstelling = 4
    • T3 Std.inst. = 5
    • T4 Standaardinstelling = 20
    • T5 Std.inst. = 21
    • Std.inst. env. = 6
    • Std.inst. hnd. inv. = 2
    • Std.inst. env.inv. = 3

De standaardinstelling weergeven voor elke invoerlade.

    Lade-nr. wijzigen

  • Standaardinstellingen herstellen
    • Ja
    • Nee

Alle lade- en invoertoewijzingen terugzetten op de standaardfabrieksinstellingen.

Was dit artikel nuttig?
Top