Skip to Content Information Center
Lexmark MX611

Lexmark MX611

Faxmodus (Analoge faxinstellingen), menu

In de modus Analoge faxinstellingen worden faxtaken via een telefoonlijn verzonden.

Algemene faxinstellingen
OptieTot

    Fabrieksinstellingen herstellen

De fabrieksinstellingen voor alle faxinstellingen herstellen.

    Faxcompatibiliteit optimaliseren

De faxcompatibiliteit met andere faxapparaten optimaliseren.

    Faxnaam

De naam van het faxapparaat in de printer opgeven.

    Faxnummer

Hiermee wordt het nummer opgegeven dat is toegewezen aan de fax.

    Fax-id

  • Faxnaam
  • Faxnummer

Opgeven hoe de fax wordt aangeduid.

Opmerking:  Faxnummer is de standaardinstelling.

    Handmatig faxen inschakelen

  • Aan
  • Uit

De printer instellen dat er handmatig kan worden gefaxt via een telefoonlijnsplitter en een telefoon.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Gebruik vervolgens een normale telefoon om een binnenkomende faxtaak te beantwoorden en een faxnummer te kiezen.
  • Raak # 0 op het numerieke toetsenblok aan om rechtstreeks naar deze functie te gaan.

    Geheugengebruik

  • Alles ontvangen
  • Meestal ontvangen
  • Gelijk
  • Voornamelijk verzonden
  • Alles verzenden

De toewijzing definiëren van de relatieve hoeveelheid niet-vluchtig geheugen die wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van faxtaken.

Opmerking:  "Gelijk" is de standaardinstelling.

    Faxen annuleren

  • Toestaan
  • Niet toestaan

Opgeven of het annuleren van faxopdrachten is toegestaan.

Opmerking:  Toestaan is de standaardinstelling.

    Nummerweergave

  • Uit
  • Primair
  • Alternatief

Opgeven welk type nummerweergave wordt gebruikt.

    Faxnummer verbergen

  • Uit
  • Vanaf links
  • Vanaf rechts

Opgeven vanaf welke kant cijfers worden verborgen bij een nummer voor een uitgaande fax.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Het aantal tekens dat wordt verborgen bepaalt u met de instelling Te verbergen cijfers.

    Te verbergen cijfers

  • 0–58

Opgeven hoeveel cijfers worden verborgen bij een nummer voor een uitgaande fax.

Opmerking:  0 is de standaardinstelling.

    Faxvoorblad

  • Faxvoorblad
    • Standaard uitgeschakeld
    • Standaard ingeschakeld
    • Nooit gebruiken
    • Altijd gebruiken
  • Aan-veld weergeven
    • Aan
    • Uit
  • Van-veld weergeven
    • Aan
    • Uit
  • Van
  • Bericht-veld weergeven
    • Aan
    • Uit
  • Bericht
  • Logo opnemen
    • Aan
    • Uit
  • Voettekst  [x] opnemen
    • Aan
    • Uit
    • Voettekst  [x]

Het voorblad van de fax configureren.

Opmerkingen:

  • Standaard uitgeschakeld is de standaardinstelling voor Faxvoorblad.
  • Uit is de standaardinstelling voor alle andere menu-items.
Faxverzendinstellingen
OptieTot

    Resolutie

  • Standaard
  • Fijn 200 dpi
  • Superfijn 300 dpi
  • Ultrafijn 600 dpi

De kwaliteit opgeven in dpi (dots per inch). Een hogere resolutie biedt een betere afdrukkwaliteit, maar leidt bij uitgaande faxen tevens tot een langere verzendtijd.

Opmerking:  "Standaard" is de standaardinstelling.

    Origineel

  • Letter
  • Legal
  • Executive
  • Tabloid
  • Folio
  • Statement
  • Oficio (Mexico)
  • Universeel
  • Formaat automatisch vaststellen
  • Gecombineerde formaten
  • A3
  • A4
  • A5
  • A6
  • JIS B4
  • JIS B5
  • Aangepast scanformaat [x]
  • Boek origineel
  • Visitekaartjes
  • 3 x 5 inch
  • 4 x 6 inch

Het formaat van het originele document opgeven.

Opmerking:  Gemengde formaten is de standaardinstelling. "A4" is de internationale standaardinstelling.

    Zijden (duplex)

  • Uit
  • Lange zijde
  • Korte zijde

De afdrukstand opgeven voor de originele documenten die zijn geladen in de automatische documentinvoer voor dubbelzijdig scannen.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    inhoudstype

  • Tekst
  • Illustraties
  • Tekst/foto
  • Foto

De inhoud van het originele document opgeven.

Opmerking:  Tekst is de standaardinstelling.

    Inhoudsbron

  • Zwart-wit laser
  • Kleurenlaser
  • Inkjet
  • Foto/film
  • Tijdschrift
  • Krant
  • Drukwerk
  • Anders

Opgeven hoe het originele document is geproduceerd.

Opmerking:  Zwart-wit laser is de standaardinstelling.

    Intensiteit

  • 1–9

Afdrukken lichter of donkerder maken.

Opmerking:  5 is de standaardinstelling.

    Kiesvoorvoegsel

Een kiesvoorvoegsel invoeren, bijvoorbeeld 99. Er is een numeriek invoerveld.

    Regels kiesvoorvoegsel

  • Regels voorvoegsel [x]

Een regel voor het kiesvoorvoegsel instellen.

    Automatisch opnieuw kiezen

  • 0–9

Opgeven hoe vaak de printer moet proberen een fax naar het opgegeven nummer te verzenden.

Opmerking:  5 is de standaardinstelling.

    Aantal keren opnieuw kiezen

  • 1–200

Het aantal minuten tussen elke kiespoging opgeven.

Opmerking:  3 is de standaardinstelling.

    Achter een PABX

  • Ja
  • Nee

Bellen zonder kiestoon in- of uitschakelen.

Opmerking:  "Nee" is de standaardinstelling.

    ECM inschakelen

  • Ja
  • Nee

De foutcorrectiemodus voor faxtaken in- of uitschakelen.

Opmerking:  Ja is de standaardinstelling.

    Faxscans inschakelen

  • Aan
  • Uit

Bestand faxen die zijn gescand met de printer.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Stuurprogramma voor faxen

  • Ja
  • Nee

Toestaan dat faxtaken worden verzonden via het printerstuurprogramma.

Opmerking:  Ja is de standaardinstelling.

    Opslaan als snelkoppeling toestaan

  • Aan
  • Uit

Faxnummers opslaan als snelkoppeling op de printer.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Kiesmodus

  • Toon
  • Puls

Hiermee wordt een kiesgeluid opgegeven.

Opmerking:  Toonkeuze is de standaardinstelling.

    Max. snelheid

  • 2400
  • 4800
  • 9600
  • 14400
  • 33600

De maximumsnelheid in baud opgeven waarmee faxen worden verzonden.

Opmerking:  33600 is de standaardinstelling.

    Aangepaste taak scannen

  • Aan
  • Uit

Een document met verschillende papierformaten scannen naar één bestand.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een flashgeheugenkaart of vaste schijf in de printer is geïnstalleerd.

    Scanvoorbeeld

  • Aan
  • Uit

Opgeven of er op het display een voorbeeld wordt weergegeven bij scantaken.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Dit menu-item wordt alleen weergegeven als er een flashgeheugenkaart of vaste schijf in de printer is geïnstalleerd.

    Achtergrond verwijderen

  • ‑4 tot 4

Instellen hoeveel van de achtergrond zichtbaar is op een gescande afbeelding.

Opmerking:  0 is de standaardinstelling.

    Kleurbalans

  • Cyaan - Rood
  • Magenta - Groen
  • Geel - Blauw

Kleurbalans inschakelen voor de kleuren in de gescande afbeelding.

    Kleur wegfilteren

  • Kleur wegfilteren
    • Geen
    • Rood
    • Groen
    • Blauw
  • Standaarddrempelwaarde rood
    • 0-255
  • Standaarddrempelwaarde groen
    • 0-255
  • Standaarddrempelwaarde blauw
    • 0-255

Opgeven welke kleur tijdens het scannen wordt weggefilterd en de filterinstelling aanpassen voor elke kleurdrempel.

Opmerkingen:

  • Geen is de standaardinstelling voor Kleur wegfilteren.
  • 128 is de standaardinstelling voor elke drempelwaarde voor kleur.

    Contrast

  • 0-5
  • Beste instelling voor inhoud

Het contrast van de gescande afbeelding opgeven.

Opmerking:  “Beste instelling voor inhoud” is de standaardinstelling.

    Spiegelbeeld

  • Uit
  • Aan

Een spiegelbeeld maken van het originele document.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Negatief afbeelding

  • Uit
  • Aan

Een negatieve afbeelding van het originele document maken.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Schaduwdetail

  • ‑4 tot 4

De zichtbaarheid van de schaduwdetails aanpassen.

Opmerking:  0 is de standaardinstelling.

    Scheve items in ADI aanpassen

  • Automatisch
  • Uit
  • Aan

Corrigeren van enigszins scheef geplaatste items in de gescande afbeelding.

Opmerkingen:

  • "Automatisch" is de standaardinstelling.
  • Dit menu-item wordt alleen op sommige printermodellen ondersteund.

    Rand tot rand scannen

  • Uit
  • Aan

Opgeven of het originele document van rand tot rand wordt gescand voordat het wordt gefaxt.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Scherpte

  • 1-5

De scherpte van een fax instellen.

Opmerking:  3 is de standaardinstelling.

    Temperatuur

  • ‑4 tot 4

Warmere of koelere uitvoer specificeren. Koele uitvoer bevat meer blauw dan de standaarduitvoer en warme uitvoer bevat meer rood dan de standaarduitvoer.

Opmerking:  0 is de standaardinstelling.

    Kleurenscans fax inschakelen

  • Standaard uitgeschakeld
  • Standaard ingeschakeld
  • Nooit gebruiken
  • Altijd gebruiken

Kleurenfaxen inschakelen.

Opmerking:  Standaard uitgeschakeld is de standaardinstelling.

    Kleurenfaxen automatisch converteren naar zwart-witfaxen

  • Aan
  • Uit

Alle uitgaande faxen converteren naar zwart-witfaxen.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

Faxontvangstinstellingen
OptieTot

    Faxen ontvangen inschakelen

  • Aan
  • Uit

Toestaand dat de printer faxtaken kan ontvangen.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Nummerweergave inschakelen

  • Aan
  • Uit

Het nummer weergeven dat de binnenkomende faxtaak verzendt.

Opmerking:  "Aan" is de standaardinstelling.

    Faxtaak in wachtrij

  • Geen
  • Toner
  • Toner en supplies

Verwijder afdruktaken uit de wachtrij als er voor de taak geen beschikbare bronnen zijn.

Opmerking:  Geen is de standaardinstelling.

    Aantal belsignalen

  • 1–25

Het aantal belsignalen opgeven dat wordt afgespeeld voordat een inkomende faxtaak wordt beantwoord.

Opmerking:  3 is de standaardinstelling.

    Automatisch beantwoorden

  • Ja
  • Nee

De printer een binnenkomende faxtaak laten beantwoorden.

Opmerking:  Ja is de standaardinstelling.

    Handmatige antwoordcode

  • 0–9

Een code invoeren op het numerieke toetsenblok van de telefoon om het ontvangen van een fax te starten.

Opmerkingen:

  • 9 is de standaardinstelling.
  • Dit menu-item wordt gebruikt als de printer een lijn deelt met een telefoon.

    Automatisch verkleinen

  • Aan
  • Uit

De schaal van een binnenkomende faxtaak aanpassen zodat de fax op het papier in de opgegeven invoerlade past.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Papierbron

  • Automatisch
  • Lade  [x]
  • Universeellader

Hiermee geeft u de papierbron voor het afdrukken van binnenkomende faxtaken op.

Opmerking:  "Automatisch" is de standaardinstelling.

    Zijden (duplex)

  • Uit
  • Aan

Dubbelzijdig afdrukken inschakelen voor inkomende faxtaken.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Scheidingsvellen

  • Uit
  • Voor taak
  • Na taak

Inschakelen dat scheidingspagina's kunnen worden ingevoegd in inkomende faxtaken.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Bron scheidingsblad

  • Lade  [x]
  • Universeellader

De papierbron voor het scheidingsvel opgeven.

Opmerking:  Lade 1 is de standaardinstelling.

    Uitvoerlade

  • Standaardlade
  • Uitvoerlade  [x]

Een uitvoerlade opgeven voor faxen die worden ontvangen.

Opmerking:  Standaardlade is de standaardinstelling.

    Voettekst fax

  • Aan
  • Uit

De transmissie-informatie onder aan elke pagina van een ontvangen fax afdrukken.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Max. snelheid

  • 2400
  • 4800
  • 9600
  • 14400
  • 33600

De maximumsnelheid in baud opgeven waarmee faxen worden ontvangen.

Opmerking:  33600 is de standaardinstelling.

    Fax doorsturen

  • Afdrukken
  • Afdrukken en doorsturen
  • Doorsturen

Doorsturen van ontvangen faxen naar een andere ontvanger inschakelen.

Opmerking:  "Afdrukken" is de standaardinstelling.

    Doorsturen naar

  • Faxnummer
  • E-mail
  • FTP
  • LDSS
  • eSF

Opgeven naar welk type ontvanger faxen worden doorgestuurd.

Opmerkingen:

  • Fax is de standaardinstelling.
  • Dit menu is alleen beschikbaar via de Embedded Web Server op de printer.

    Doorsturen naar snelkoppeling

Een snelkoppelingsnummer invoeren dat overeenkomt met het type ontvanger (Fax, E-mail, FTP, LDSS of eSF).

    Fax zonder naam blokkeren

  • Uit
  • Aan

Inkomende faxen blokkeren die verzonden zijn vanaf een apparaat zonder station-ID of fax-ID.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Lijst met geblokkeerde faxnummers

De lijst met geblokkeerde faxnummers die is opgeslagen op de printer, inschakelen.

    Faxen in wachtrij

  • De modus Faxen in wachtrij
    • Uit
    • Altijd aan
    • Handmatig
    • Gepland
  • Wachtschema fax

Instellen dat de printer ontvangen faxen in de wachtrij kan zetten zodat ze niet worden afgedrukt totdat u daar toestemming voor geeft. U kunt faxen handmatig uit de wachtrij halen of op een geplande datum of tijd.

Opmerking:  "Uit" is de standaardinstelling.

    Nieten

  • Uit
  • 1 nietje
  • 2 nietjes
  • 4 nietjes

Geef op of afdrukken moeten worden geniet.

Opmerkingen:

  • "Uit" is de standaardinstelling.
  • Dit menu verschijnt alleen als u een nietfinisher hebt geïnstalleerd.

    Kleurenfaxen ontvangen inschakelen

  • Aan
  • Uit

Hiermee wordt ingesteld dat de printer ontvangen kleurenfaxen met grijswaarden afdrukt.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

Faxloginstellingen
OptieTot

    Transmissielog

  • Log afdrukken
  • Log niet afdrukken
  • Alleen afdrukken bij fouten

Instellen dat na elke faxtaak een transmissielogbestand wordt afgedrukt.

Opmerking:  "Log afdrukken" is de standaardinstelling.

    Foutlog ontvangen faxen

  • Nooit afdrukken
  • Afdrukken bij fouten

Instellen dat een foutenlogbestand wordt afgedrukt.

Opmerking:  Niet afdrukken is de standaardinstelling.

    Automatisch logs afdrukken

  • Aan
  • Uit

Instellen dat logbestanden voor faxen automatisch worden afgedrukt.

Opmerkingen:

  • Aan is de standaardinstelling.
  • Na 200 faxtaken wordt telkens een log afgedrukt.

    Papierbron logs

  • Lade  [x]
  • Universeellader

De papierbron opgeven voor het afdrukken van logbestanden.

Opmerking:  Lade 1 is de standaardinstelling.

    Weergave logs

  • Naam station op afstand
  • Gekozen nummer

Opgeven of op afgedrukte logbestanden het gekozen nummer of de geretourneerde stations- of faxnaam wordt weergegeven.

Opmerking:  “Naam station op afstand” is de standaardinstelling.

    Opdrachtlog inschakelen

  • Aan
  • Uit

Toegang tot het logbestand voor faxtaken inschakelen.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Kieslog inschakelen

  • Aan
  • Uit

Toegang tot het logbestand voor gekozen faxnummers inschakelen.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

    Uitvoerlade log

  • Standaardlade
  • Uitvoerlade  [x]

Hiermee wordt de lade voor het afgedrukte faxlog opgegeven.

Opmerking:  Standaardlade is de standaardinstelling.

Luidsprekerinstellingen
OptieTot

    Luidsprekermodus

  • Altijd uit
  • Aan tot verbinding
  • Altijd aan

De modus van de luidspreker opgeven.

Opmerking:  Aan tot verbinding is de standaardinstelling. Er wordt een geluid afgespeeld tot de faxverbinding is ingesteld.

    Luidsprekervolume

  • Hoog
  • Matig

Het luidsprekervolume instellen op hoog of laag.

Opmerking:  "Hoog" is de standaardinstelling.

    Beltoonvolume

  • Uit
  • Aan

Het beltoonvolume in- of uitschakelen.

Opmerking:  Aan is de standaardinstelling.

Beantwoorden na
OptieTot
  • Alle belsignalen
  • Alleen één belsignaal
  • Alleen twee belsignalen
  • Alleen drie belsignalen
  • Alleen één of twee belsignalen
  • Alleen één of drie belsignalen
  • Alleen twee of drie belsignalen

De belpatronen opgeven die worden gebruikt wanneer de printer oproepen beantwoordt.

Opmerking:  De standaardinstelling is Alle belsignalen.

Was dit artikel nuttig?
Top